“Herken je me nog?” lachte ze, terwijl iemand anders nog bezig was haar kleding op zijn plaats te trekken. “Natuurlijk”, zei ik. Maar het was dat ik het wist… op straat zou ik haar zo zijn voorbijgelopen.
Het stond op haar wensenlijstje om weer eens in dracht te gaan. Net als vroeger. Als kind droeg ze het vaak. En als volwassene naaide ze het voor anderen. (Dat wil ze trouwens nog steeds graag, maar bijna niemand koopt de dracht nog nieuw). Haar oma en tante droegen het altijd. Toen mijn vraag bij haar terechtkwam of ze iemand kende die weleens in dracht ging, gaf ze aan zélf in dracht te willen gaan voor een schilderij.
“Ik heb nog wel gedacht: waar ben ik aan begonnen”, zei ze later. Het aantrekken van de dracht en het in de krul krijgen van haar haar kostte alleen al ruim anderhalf uur. Maar dan heb je ook wat. Prachtige ’s zondagse dracht, maar dan met een rode ketting. “Dat hoort eigenlijk niet hé! Op zondag droegen ze een zwarte. Rood zou de aandacht teveel afleiden in de kerk. En die blaadjes hier (ze wees naar de versieringen onder de gouden krullen) dat is natuurlijk ook veel te wéarelds”, lachtte ze.
Ik probeerde me te verplaatsen in die tijd. Eigenlijk nog maar zo kort geleden. Ik kon me gewoon niet voorstellen hoe het zou zijn als de samenleving bepaalt welke kleur ketting je draagt op zondag. En dat iedereen er dan hetzelfde uitziet behalve dat ene kleine stukje stof, het beukje. Je ziet er zelf bijna niets van, maar je hebt het wél zelf mogen kiezen.
“Hoe is het toch ooit zo gekomen dat mensen zich in zulke onpraktische kleding staken?” vroeg ik me af terwijl de laatste stukken stof met extra dikke knopspelden op zijn plaats werden vastgespeld. “Dat hoorde gewoon bij die tijd. En ze deden het niet de hele dag aan he! Eerst werkten ze op het land en als ze thuis kwamen ging dit aan. Ik weet nog dat mijn oma dan bezig was zichzelf in de krul te zetten. Het is natuurlijk geen fijne kleding om mee op het land te werken. Het is echt een keurslijf.”
We maakten foto’s. Dit schilderij zou de tegenhanger worden van het schilderij ‘D’n visser mee z’n truu an’. Al doende ontstond er echter een ander idee: de boerin bij haar koeien, zo spontaan als ze is. Het was ontzettend leuk om dit te maken. Mede omdat ik nog nooit koeien en hooi had geschilderd en omdat de kleding me voor leuke uitdagingen zette.
Maar nu aan jou de vraag die zij mij stelde: Ben jij Zeeuw en ken jij een boerin? Misschien is ze dit wel. (Her)ken je deze vrouw?